De weertransitie is een feit. Vanmorgen werden we wakker met regen op de tent. Een reden om nog even te blijven liggen, want de buienradar voorspelde nog een droog uurtje.

Er was nog een hike op de wildernisroute gepland, maar we besloten deze te skippen en kilometers naar het Zuiden in te zetten. Niet zuidelijk genoeg voor mooi weer, want dan moeten we het rendieren gebied uitrijden en daar zijn we nog niet klaar voor.

Het laatste deel van de wildernisroute vonden we teleurstellend. De wildernisroute was iets minder wild dan we hadden gedacht, en we hebben ook minder wild gespot dan gehoopt. Op de hele wildernisroute geen rendieren (de rendieren die we tegenkwamen, waren nog voor we de route aanvingen), geen elanden, wolven, lynxen, veelvraat, beren, … en zelfs geen hert of ree.

We pikten hop-on hop-off weer enkele dingen mee.

De Trappstegsforsen waterval.

De Dilforsen waterval.

We passeerden aan de rustplaatsen van Rönnäs, en we hadden spijt dat we onze tent daar niet gezet hadden vorige nacht.

En dan reden we zuidwaarts. Wat meteen opviel, was dat er ineens beduidend minder muggen waren. Geen idee of dat komt omdat we zuidelijker zitten, of omdat er meer wind is nu. We zijn in elk geval wel blij. Ons Junotje haar buik staat ook vol met muggenbeten, kei zielig. Maar een hond kan je moeilijk muggenmelk opdoen of een muskietennet opzetten.

‘S middags deden we nog eens van vissen. Benieuwd of we dat in België ook nog eens gaan doen, nu we de hengel hebben.

En ’s namiddags bezochten we Östersund in de regen. Het voordeel is dat de Zweden duidelijk zijn, er wordt overal mooi aangegeven of een hond welkom is. Jammer genoeg is de hond dat meestal niet. Maar wel op de plek waar we een fika deden.

Ik heb mijn kleren ingepakt met enkele dingen in gedachten. De temperaturen in België, de temperaturen die ik hoopte dat we gingen krijgen in Zweden en hetgeen ik kan aandoen met mijn gebroken sleutelbeen (mijn longsleeves en mijn dikke wollen trui heb ik om die reden thuisgelaten). Maar ik heb geen rekening gehouden met 10°C en regen. Ik moet zeggen dat die voorspelling me wat ongerust maakte. Ik heb al continu pijn, en ik zou me heel zielig voelen als ik het daarbij ook nog eens koud zou hebben. Daarom heb ik mezelf Östersund ook getrakteerd op een lekker warm donsvestje.

Overnachten doen we op een kamping. Een kamping die duidelijk zijn hoogdagen achter de rug heeft. Ooit was hier een gigantisch buitenzwembad, nu groeien daar bomen in. Er is ook permanente bewoning, wat voor veel rommel zorgt. Ik vind het straf dat je hier permanent kan wonen. Permanente bewoning zagen we veel in Spanje, maar de winter in Spanje is ongeveer even warm als de zomer in Zweden. Een winter in een caravan op een Zweedse kamping lijkt me hard.

Het plan was om in het kampingrestaurant te eten, maar na de kamping gezien te hebben, beslisten we om terug naar Östersund te rijden en bij Max Burgare een hamburger te eten. Dat was sowieso het plan, om deze reis nog een Max te doen. Juno lieten we terwijl achter in haar bench in de auto. En dat bleek goed te werken zo, ze maakte er geen probleem van.

Maar, het moet gezegd. De gemeenschappelijke ruimte is hier warm en zelfs gezellig en wifi is hier goed. Ideaal, want ik vrees dat ik ergens deze reis zonder mobiele data ga vallen.

Overnachting: Sandviken’s camping