Een bucketlist ding

Al jaren staat de dodentocht op mijn bucketlist, dit jaar zou het eindelijk zo ver zijn. Door corona heb ik het afgelopen jaar veel gewandeld, en ik besliste dat het “nu” de ideale moment zou zijn. Ware het niet dat de dodentocht dit jaar gecancelled werd.

Gelukkig kwam er een alternatief uit de lucht vallen. Mijn vriendin Sigrid, vroeg in een whatsappgroepje wie goesting had om mee te doen aan de hagelandse101. Ik dus !!! (en ook Ingrid, want die zegt ook gemakkelijk “ja” op een leuke uitdaging)

De voorbereiding

In de coronaperiode heb ik veel gewandeld. Alvorens mijn werkdagen aan te vatten, deed ik al steevast een kleine wandeling. En ik maakte er een erezaak van om elke dag 10000 stappen per dag te doen. Mijn jaargemiddelde staat hede ten dage op 15300 stappen per dag, dus dat zit wel goed.

Begin juli deden we al een oefentocht van 42km in de ardennen, en dat ging redelijk vlot. Daarna echter begon de grote vakantie, verwelkomden we een pup in ons gezin en stond wandelen en lopen op een laag pitje.

Niet optimaal, maar … als je wacht tot de condities perfect zijn, doe je niks.

De week voor de 101 kreeg ik een klein stresske en deed ik het enige dat nog nut had. Elke dag vroeg in mijn bed kruipen, gezond eten en veel drinken.

De ervaring

De start

Jammer genoeg raakten we maar met 2 aan de start. Sigrid, onze initiator, was nog herstellende van een spierscheur.

Alvorens aan de start te komen, was er nog een rondleiding door de Stella fabriek. Tof en impressionant, maar feitelijk stond mijn hoofd niet naar extra afstand, trappen, en een warme ruimte met brouwketels.

Toen het startsein werd gegeven begonnen Ingrid en ik meteen te lopen. Dat was immers het plan, lopen en wandelen af te wisselen. Althans in het eerste deel.

Dat was een slim plan, want dat zorgde ervoor dat we nooit in de grote meute zaten. We zaten helemaal vooraan, op een bepaald moment riepen de toeschouwers ons toe dat we positie 5 en 6 hadden.

De top 4 hebben we niet gezien, vermoedelijk lopers die zo slim waren om bij de start al helemaal vooraan te gaan staan. Maar de anderen waren stuk voor stuk boeiend. Zo had je enkele snelwandelaars, aan zo een hoog tempo dat we ze al lopend, maar net konden inhalen. Een vreemd zicht, zo een snelwandelaar, en jammer dat er geen eindklassement is, want ik ben echt benieuwd of ze dit tempo konden vasthouden.

En dan waren er ook nog de “Centurions“. Die wandelden ook snel, maar niet op de kenmerkende manier van een snelwandelaar. Ze stapten zoals een ander stapt, maar dan gewoon snel. Ze vertelden ons, met trots, dat ze centurions waren. Centurions zijn mensen die 100 mijl (dus 161km) op 24u kunnen afleggen.

De nacht

De nacht kwamen we verbazend goed door. Ik had verwacht dat het donker ook de vermoeidheid zou meebrengen, maar ik had genoeg adrenaline in mijn lijf om deze niet te voelen. De nacht was donker, de maan was slechts een sikkel en het parcours onverlicht. Een lamp was geen luxe, maar essentieel.

Ondanks het goed aangegeven parcours, slaagden we er toch in om 2 keer verkeerd te lopen. De nadelen van vooraan te starten. Op dat moment was dat nog niet zo erg, maar ik wist dat ik me tegen het einde, die nutteloze afstand zou beklagen. Want als je één ding snel door hebt, is dat je best geen energie verspilt.
Eén van de centurions sprak me onderweg, met afkeuring in zijn stem, aan op het feit dat we verkeerd waren gelopen. Hij gaf de tip mee, om mijn gsm met de gpx-coordinaten altijd bij de hand te hebben.

Echt koud was de nacht niet, maar ik had wel al van enkele mensen gehoord dat de nacht gevaarlijk is. Dat je gemakkelijk een kou vat op je onbedekte lichaamsdelen. En inderdaad, ik voelde de kou al snel op mijn nek slaan. De buff bleek een essential (ik bond trouwens nog een extra truitje rond mijn nek), en zonder lange broek zou ik ook de nacht nooit in gaan.

Rond kilometer 57, bij het opkomen van de zon, bereikte ik mijn dieptepunt. Mijn voeten en heupen deden pijn, en dat was eigenlijk te vroeg om al zo af te zien. En toen deed ik iets dat héél fout klinkt, maar wel een lifesaver was. Ik nam een dagalgan (en deed dat vanaf dan elke 3 uur).

En toen waren we met 3

Bij het krieken van de dag, en taktisch gezien op de bevoorradingspost met de spek met eieren en de soep, sloot ook Sigrid mee aan. Een boost voor onze moraal en voor de sfeer.

De route bezorgde ons nog enkele bezienswaardigheden. Zo had ik nog nooit de basiliek van scherpenheuvel gezien, en nu had de pastoor zelfs hoogstpersoonlijk een kaarsje voor mij laten branden (tussen de 1200 andere kaarsjes voor de andere deelnemers)

Zo passeerden we ook de vlooybergtoren. Ik voelde echter geen ambitie om boven eens van het uitzicht te genieten.

De dodentocht begint op km 80

De dodentocht begint op kilometer 80, vertelde Ingrid ons. Wel, de Hagelandse 101 begint op kilometer 85.

Vanaf dan ging het echt bergaf. De pijn nam de bovenhand in mijn gedachten. En we telden af tot nummer 4, Ingrid haar man, zou aansluiten. Hij zou ons moeten afleiden van onze pijn met grappige, boeiende verhalen.

Tegen kilometer 90 kwam ook de zon er nog eens door, en ik kan daar niet tegen. Dus die lange broek moest nog uit … en als je kapot zit, is de gêne ver weg. Ik vond het echter wel niet zo tof toen ik merkte dat een fotograaf foto’s aan het trekken was van mij in mijn onderbroek op het parcours. Ik heb hem gevraagd om die niet te publiceren. Nog steeds wel een bang hartje voor als de foto’s verschijnen.

En toen waren we met 4

Het aansluiten van Patrick zorgde weer voor een nieuwe boost. Allez, de pijn in mijn lijf was moeilijk nog te negeren. Ik wist dat ik ergens ‘iets zeer pijnlijks’ aan mijn voet had, maar durfde niet te kijken. En ik kon enkel nog maar waggelen als een zwangere dame met bekkeninstabiliteit. Maar als ik rondkeek, was ik bijlange niet de enige met die tred.

Wat wel opviel, was dat de geoefende wandelaars (te herkennen aan hun T-shirt van de wandelclub of van hun laatste wandelevent) nog behoorlijk fris zaten. Die konden nog lachen, en stapten gezwind (en volgens mij zonder pijn).

Op zo’n lange afstanden wordt het verschil tussen een loper en een wandelaar pijnlijk duidelijk.

De finish

Ik heb nooit een moment gehad dat ik dacht dat ik de finish niet zou halen. Maar het heeft echt wel veel doorzetting gekost. 101km wandelen is vele keren zwaarder dan een marathon lopen. Al vallen de 2 niet te vergelijken, want aan een marathon gaat een zware en intensieve voorbereiding vooraf.

Bjeurn vertelde me op voorhand dat het vooral op karakter zou zijn, en dat was inderdaad wel zo. Veel doorzetting en toch ook wat chance. In mijn voorbereiding heb ik ooit eens pijn aan mijn schenen gekregen, en als dat zich nu had voorgedaan, dan was het over-en-uit geweest.

Maar ik heb het gedaan en ik ben echt super fier dat ik deze ook weer kan afvinken van de bucketlist. Ik ben echter niet meteen geneigd om dit nog eens opnieuw te doen.

Bruto tijd (dus inclusief alle pauzes) was 19u14min, wat wil zeggen dat we een gemiddelde snelheid van 5,3km/u hebben gehaald. Redelijk hallucinant vind ik dat, want op voorhand dacht ik dat 24u om te finishen redelijk krap zou zijn.

Ik ben trouwens ook wel dankbaar voor de steun van Sigrid, Patrick, Bart om ons te begeleiden, onze bagage op te pikken en te dragen nadat we de finish bereikten, ons een pintje aandroegen. En voor mijn familie om me wat te verpamperen nadien.

De day after

Een kreupel en stijf oud vrouwtje, dat was ik vanaf het moment na deze tocht. 3 blaren (dat viel op zich wel mee), knieën die niet meer mee wilden, heupen die pijn deden, zware benen en ongelooflijk moe. Dat laatste is natuurlijk ook niet abnormaal bij nachtje door doen.

Maar de dagen nadien overheerste toch ook een gevoel van blijheid. Omdat ik het volbracht had (en nooit meer opnieuw moet doen)

Van de 1201 deelnemers, haalden er 841 de finish. Dat is 70% en ook wel een vrij hoog slaagpercentage vind ik. De ideale weersomstandigheden zullen zeker bijgedragen hebben.

Het materiaal

Ik droeg

  • een lange legging voor ’s nachts en overdag tot het te warm werd
  • een T-shirt met korte mouwen
  • een merino shirt met lange mouwen
  • looplicht (zonder lamp kan je niet)
  • fluo hesje (noodzakelijk kwaad, al vloekte ik op de verstrengeling van mijn hesje, looplicht en rugzak)
  • goretex trailschoenen (adidas Terrex Agravic TR GTX Dames), eigenlijk trailrun schoenen. Ik ben super tevreden van deze, mede omdat ze zeer geschikt zijn voor brede voeten. En dat is absoluut nodig, vermits de voeten gedurende de tocht nog opzwellen.
  • sokken (mijn injinji outdoor midweight merino sokken heb ik niet gedragen, ik had ze nochtans als reserve sokken meegenomen, maar mijn voeten waren halverwege zo opgezwollen en de sokken veel te dik, zodat ze niet comfortabel zaten). Ik was echter super content van mijn goedkope decathlon loopsokken. Ik pleit hierbij voor minder snobisme op vlak van materiaal.

Wat ik wijselijk had thuisgelaten, dat waren mijn ringen. Super beslissing, zo bleek. Niet enkel mijn vingers waren opgezwollen, maar zelfs mijn handpalmen waren dik. Ik was trots op mezelf om zo vooruitziend te zijn.

Ik stapte met een klein rugzakje met daarin

  • camelbag (die nodig was, ook al dronk ik op elke bevoorradingspost)
  • een beetje eten (wat extra energie – in mijn geval mattetaartjes – is toch aan te raden, ook al weigerde ik nooit iets aan de bevoorrading)
  • powerbank en kabels (waarmee ik 3 keer mijn garmin tracker moest opladen, en 1 keer mijn looplamp moest voeden)
  • een wandelshort (ter vervanging van mijn lange legging)
  • extra sokken
  • doekje om me te wassen als ik teveel zou zweten van het lopen (dat ik niet gebruikt heb)
  • buff (at mij betreft echt noodzakelijk)
  • extra truitje (de nacht was warm, ik heb het niet aangedaan maar wel gebruikt om mijn nek te beschermen tegen de koude)
  • oortjes voor muziek op de zware momenten (niet nodig gehad, omdat ik genoeg had aan mijn gezelschap … en we het geluk hadden te kunnen samen blijven)
  • dafalgans (lifesaver)
  • gsm (met gpx-route en osmand app voor de navigatie)
  • cash (niet meer van de tijd, wel nog nodig)
  • zonnebril
  • klak
  • zonnecreme
  • mondmasker
  • identiteitskaart en bankkaart

De conclusie

Ik stapte de dodentocht nooit, dus alle vergelijk is enkel van horen zeggen.

Dit parcours is meer onverhard dan dat van de dodentocht, wat het zwaarder, maar ook mooier maakt. Ook zijn er hier nog eens 700 hoogtemeters.
Neem van mij aan, als je aan kilometer 91 de chartreuse nog eens op moet, zijn de knieën (en al de rest) niet blij.

Ik denk echter dat de weersomstandigheden veel meer bepalend kunnen zijn voor het welslagen, dan de keuze voor de “Hagelandse 101” of de “Dodentocht”.

De dodentocht had in editie 2019 wel 13000 deelnemers. Hier waren het er slechts 1201 (wat misschien niet meteen een nadeel is)

14 bevoorradingsposten waren er, met toilet. Vermits wij vooraan wandelden, hadden we overal genoeg eten en moesten we niet te lang wachten voor de toilet. Er was echter een punt van kritiek dat er te weinig eten en toileten waren. Maar dit weet ik dan ook weer via de communicatie van de organisatie. Dit was de eerste editie van de Hagelandse 101, en in hun communicatie naar de deelnemers hebben ze gezegd dat de bevoorradingsposten zeker een grotere capaciteit zullen krijgen.

Aan kilometer 48 was er een bagegepost, waar je een zak kon laten leveren met extra schoenen, sokken, …. Wij kwamen hier echter ’s nachts al aan. Onze looplamp konden we nog niet achterlaten en vermits het nog koud was konden we ook nog niet veel kleding achterlaten.

Mijn conclusie? Dit is een absolute aanrader. Alhoewel ik zo hard heb afgezien dat ik niet meteen goesting heb om me al in te schrijven voor editie 2022. Want ja, dat kan dus al !!! Hier.