Wij hebben vroeger nog 5 jaar in Mechelen gewoond, maar nog nooit was ik in de Sint Romboutstoren geweest, een koude pedagogische studiedag in januari leek me een geschikt moment daarvoor, druk zou het niet zijn en de weersomstandigheden waren goed genoeg om uit te testen of je inderdaad het Atomium in de verte kan zien.

De kinderen hadden er eerst niet zoveel goesting in, maar passeren aan een speeltuin, kan al eens helpen.

Vic zijn dag echter was pas héél geslaagd toen we de Flying Tiger tegenkwamen en hij daar slijm mocht kopen van zijn zakgeld. Tja … het hielp zeker om de sfeer wat op te krikken.

De Sint Romboutstoren was voor ons echt nen aanrader … hoewel het echt wel vermoeiend was om tot boven te gaan. We vonden het trouwens ook wat eng (ik ook, maar dan onopvallend), het was daar nogal donker (ik vraag me nog altijd af of ze niet vergeten waren het licht  beneden aan te doen), soms hadden we wat hoogtevrees en Vic had op een bepaald moment het gevoel dat de toren ging instorten.
Op een bepaalde moment liepen we tussen de klokken door en hoopten we echt dat ze niet zouden beginnen luiden.

Maar sowieso is het echt wel de moeite om tot boven te gaan en onderweg eens te stoppen op elk verdiep en eens goed rond te kijken en de info te lezen. En het is zeker interessant om in de uurwerkkamer alle radars en het draaiorgel te zien bewegen.

Boven aangekomen merkten we dat je inderdaad het Atomium kan zien (en het was niet eens zo helder). Eerst kreeg ik me maar niet geörienteerd en had ik geen idee waar ik moest kijken, gelukkig was er nog 1 slimmeke mee die nuchter zei “Het zal we daar zijn, naar waar de verrekijker gericht staat’.

Via het Dijlepad wandelden we dan weer terug tot aan onze auto. Dit was weer een geslaagde uitstap, die weer maar eens bewees dat cultuur ook leuk kan zijn en dat je niet ver moet gaan om leuke dingen te doen.