Afstand: 49,9 km

Hoogtemeters: 628 m

Overnachting: kamperen op het land van een sympathieke familie in Hardt

Ontwaken was niet zo aangenaam vanmorgen. Eerst werden we om 5u30 wakker van Nederlands gepraat. Een half later klopte er een Duitse dame aan om te vragen wat hun probleem was en waarom ze zoveel kabaal maakten. Bleken ze wel echt een probleem te hebben en dat werd dan nog een half uur lang luid bediscussieerd. Waarop er om 6u30 besloten werd met de auto van het kampterrein te rijden. Het ambetante aan geluidsoverlast door mensen is dat ik steeds wil proberen te verstaan wat er juist gezegd wordt. Het was iets met een auto-ongeval endat ze de dag voordien gehad hadden. Enfin, de moraal van het verhaal is dat oordopjes geen overbodige luxe geweest waren.

Om 7u dan konden we absoluut niet meer slapen door een helicopter die constant over ons vloog.

We hadden hiervoor 2 verklaringen. De eerste … het blussen van een bosbrand (want de helicopter had precies een vat onder zich hangen). De tweede piste was de klopjacht op de Wald-Rambo. Deze Wald-Rambo beheerste vandaag onze dag een beetje. Als we het Duitse nieuws volgen is hij extreem gevaarlijk en zijn we ondertussen al met 440 personen naar hem op zoek. Het is een ervaren bushkrafter en bedreven met een kruisboog (hij heeft trouwens ook al eens in de gevangenis gezeten omdat hij zijn vriendin verwond had met een kruisboog). Ik ben een beetje opgelucht dat we ondertussen al een pak verder van de laatste plek waar hij gezien is.

Wederom een pittige en warme rit vol bos, weien en gravel. Wat opvalt is dat er veel fietspaden, wandelpaden en bankjes zijn. En dat je ook veel elektrische mountainbikes ziet (wel te begrijpen met de hellingen hier).

Op materiaalgebied hadden we een beetje een pechdag. Eerst ons kookvuur in de fik geschoten, dan sneed Bjeurn zich aan zijn eigen zakmes en tenslotte was er de eerste gebroken spaak … we vrezen dat dit niet de laatste zal zijn.

Maar we hadden minder pech dan deze das.

Hoewel we vandaag niet zoveel hoger zitten dan gisteren was het toch weer behoorlijk pittig, al moet ik wel zeggen dat alles net te doen is. De hellingen zijn nooit zo stevig geweest dat we moesten afstappen (behalve die ene moment dat Bjeurn een klein fantasieke verzon aan de route).

De pittigste klim, de kapelmur van Sulgen, beloonden we met een ijsje in het hotelcafé dat speciaal voor ons open deed. Onze kinderen bedelden nog om daar te blijven slapen, maar dat hadden we gisteren al uitgezocht, de hotelprijzen in de buurt. En die waren allemaal een pak hogen dan wat wij er aan willen uitgeven.

Het plan was wildkamperen, maar op het moment dat we in het uitverkoren, dichte bos stonden voelde ik me er helemaal niet goed meer bij. Zoals overal stond het hier vol met jagershutten. Enerzijds hebben we het ooit al meegemaakt, slapen in een bos waar gejaagd werd (op vogels) en op een bepaald moment viel de hagel tot in ons bord (niet overdreven, en ook absoluut geen plezante ervaring). Anderzijds had ik ook geen goesting om betrapt te worden op wildkamperen door een jager à la Wald-Rambo. (Voila … hij domineerde dus echt wel onze dag)

We hebben ondertussen al geleerd dat er zich altijd wel iets goed aanbiedt. Ons volgende plan was gewoon bij een boerderij iemand aanspreken en vragen of we de tent mogen zetten. En van de tweede keer hadden we al prijs.

We zijn ontvangen door een sympathieke familie met een kat Confetti, geitjes en veel grond. De buurman is ons verse melk van zijn koeien komen brengen en hij brengt ons morgen nog wat voor ons ontbijt. De verse koeienmelk was echt lekker en sommige dagen zijn beter dan anderen.

We eindigden de dag met een avondwandeling (wat is het hier toch prachtig in het Schwarzwald) waar we enkele reetjes konden spotten. Ik neem trouwens mijn woorden die ik vanmorgen uitsprak tegen Liv terug. Ik zei immers dat ik nog nooit een ree in het bos had gespot, enkel aan de bosrand. Wel … vandaag zagen we ze midden in het bos.