We staan op en zien een klein diertje over het mos lopen. We volgen het diertje en het ziet eruit als een kleine cavia, ros met zwart … heel schattig feitelijk. Na wat gegoogle blijkt dat het zeker geen wilde cavia kan zijn. Maar dat het een lemming was. Cool, weer iets af te vinken van onze onbestaande dierenspotlijst.

Nu we weer terug naar het Zuiden trekken is het wat ons betreft ook wat meer aan de kinderen om te kiezen. Ze zijn super flink geweest deze reis, maar dit was minder hun ding. Volgend jaar bedenken we een nieuw concept dat meer geschikt is voor pubers.

Juno is de achterbank precies beu. Beetje per beetje schuift ze meer naar voor. Dit was stap 1, even later zat ze op mijn schoot. Een plezier om dat beestje mee te hebben.

We besloten eens bij camp Grinsby te passeren, je weet wel … de kamping van Staf Coppens. En inderdaad, hij stond gewoon aan de receptie. Maar jammer genoeg is de kamping niet voor mensen zoals wij (mensen die gewoon hun gevoel volgen en niet op voorhand reserveren). Gelukkig hadden we de kinderen al voorbereid op dit scenario en was niemand te teleurgesteld.

We begonnen wel ongerust te geraken toen de kamping waar ze ons naar verwezen hadden ook volzet bleek, en enkele andere kampings in de buurt ook. We passeerden bij een afgrijselijk drukke kamping waarvan we al blij waren dat hij vol zat. En ineens was er Ekeby, niet volzet, en we voelden ‘het’.

Vermits het 20°C is, is er geen excuus om niet te zwemmen. De kinderen en Bjeurn zwommen naar het ponton, ik snapte erheen. Het water was niet diep en zwemmen zit er bij mij absoluut nog niet in, merkte ik. Wel afgrijselijk koud, dat water. Zelfs na een douche waren we nog steeds onderkoeld. Bjeurn deed voor het eerst deze reis zijn donsvest aan.

Op de grilplaats aan het strand bakten we worstjes en hamburgers met Max Burgare saus en met chips.

Onze avondwandeling was verrassend mooi. Open streetmap en google maps kennen bijlage nog niet alle Zweedse bosweggetjes, dat hebben we al veel gemerkt. Wandelen doen we dikwijls op goed gevoel. Hier kwamen we uit op een gemarkeerde wandeling, die naar een eenzaam meertje leidde, en passeerde aan een steengroeve.

Het was maar 6km, maar Juno was zo moe toen we aankwamen, dat ze zich neerlegde aan de auto, en we haar in de bench moesten tillen.

Terwijl wij met Juno op trot waren, hielden de kinderen zich bezig met vissen. Geen succes, maar ze blijven het desondanks plezant vinden.

Het is wel heel duidelijk dat de dagen weer korter worden nu we zuidelijker zitten. Ik word daar altijd wat weemoedig van, het korten van de dagen.

Overnachting: camping Ekeby Årjäng