Hop naar Strömsund om daar de wildernisroute of Vildmarksvägen aan te vangen. We zijn echter nog niet daar of we komen de eerste rendieren al tegen. Wauw!!!
In Strömsund gaan we naar het informatiepunt en halen we wat extra info op. Een kaartje van de wildernisroute (die open is van juni tot oktober), wat hiking routes langs het parcours en wat tips. Blijkbaar is het spotten van de bruine beer realistisch, dus daar mogen we op hopen.
Wij hebben 3 dagen uitgetrokken voor deze route, maar volgens mij zouden we hier ook een week kunnen vullen.
Spoiler alert, nog goed gezocht, maar niks boeiend meer gespot. De kraanvogels, daar kijken we immers niet meer van op.
Onderweg is het voorlopig nog niet overdreven druk. We waren gewaarschuwd dat dit toeristisch was, maar voorlopig niet storend.
Aan mooie plekjes aan het water geen gebrek. Als je wil stoppen is er binnen de 5km een ideaal rustplekje, met bank en toilet. ‘S middags zwommen we weer eens in een meer (profiteren want vanaf overmorgen zullen de temperaturen drastisch zakken). Juno had er precies niet veel goesting is, maar sprong dan ineens toch in het water en rukte de leiband uit mijn handen. Ik schrik dat ze ergens vast zou komen zitten met die leiband en in de problemen komen. Content als ze besloot terug te zwemmen. Vic verkoos om te vissen, hij heeft precies een nieuwe hobby.
In de namiddag stond een bezoek aan de Hällingsåffalet (waterval). Ik had niet veel verwachtingen maar was toch danig onder de indruk. Vooral van de kracht en het debiet van de waterval, die uitmondde in een kloof. En van de nevel die rond zweefde door al het opspatttend water. En van de regenboog die dat creëerde.
Slapen doen we op de kamping, onze pubers wilden zich douchen. Voor mij had dat niet gehoeven, want mooie plekjes in overvloed. Maar we zijn met 4 op reis. Uiteindelijk was de kamping een enorme meevaller. Voor €25 toffe plekjes aan het water, een warme leefruimte, en de kans om eens aan de praat te geraken met de locals.
Zo leerden Frederik en Selma ons vissen. Nu weten we welk aas we moeten gebruiken, de gelige vis (al zei nadien iemand anders ons dat we een regenworm moesten pakken). Zo weten we nu ook hoe we knopen moeten maken, waar we moeten vissen (overal eens proberen), wat we moeten doen als ons aas vast zit, … Handig, want we waren niet goed bezig. Maar ook met deze tips geen vis meer gevangen.
In het Noorden hebben ze bijna allemaal een showcat/sneeuwmobiel/sneeuwscooter of hoe het ook heet. En dan volgen ze ook andere wegen, over bevroren meren enzo. Die wegen zijn aangegeven met rode kruisen en markering.
Zo werd ons idee bevestigd dat Zweden allemaal een zomerhuisje hebben. Ze wonen precies meestal in een stad in het oosten (Stockholm, Umea, ….) en hebben een zomerhuisje van de familie waar ze zijn opgegroeid. De zweden praten ook vol trots over hun land en het allemansrecht.
We werden ook uitgelachen dat we nog geen eland gezien hebben. Hier zitten we blijkbaar wel te hoog om veel kans te hebben. Hier moeten we rendieren en beren spotten.
Maar Frederik vertelde ons dat hij 2 auto’s kapot had gereden aan elanden. En dat zijn dochter zelfs al eens met de fiets tegen een eland gereden was
Daktenten komen hier in het Noorden precies meer voor, de kamping staat vol. We bekeken zonet een decathlon daktent en deze is alvast handiger dan de onze om op te zetten. En ze kost ongeveer hetzelfde als wij 5 jaar geleden voor de onze betaalden. Frederik vertelde ons dat hij de daktent had gekocht omdat de brandstof zo in prijs gestegen was, dat zijn caravan trekken was nu te duur geworden.
Toen wij een avondwandeling gingen maken zette Frederik zich bij 2 Duitsers. We hadden al lang door dat Frederik graag praatte, en hoe meer pintjes hij dronk, hoe enthousiaster en luider hij werd. Ondertussen kunnen we van in ons bed de monoloog van Frederik tegen de Duitsers helemaal mee volgen. Best interessant feitelijk, en het is nog leuker om passief te luisteren als je lekker in je warme slaapzak ligt.
Overnachting: Gäddede camping
Geef een reactie