De wildkamperende nacht bracht niet wat we verwachtten. Het was 23u en ik was net in slaap aan het dommelen toen Juno begon te blaffen. Dat blaffen is dikwijls een reactie van angst. Nu ook. We kregen haar niet gekalmeerd, maar tussen het blaffen door hoorden we ook everzwijnen knorren.
Ik was me er wel van bewust dat we in everzwijnengebied waren. Ik wist ook dat everzwijnen zich graag in struikgewassen en varens verschuilen, en die waren alom present.
Maar over het algemeen heb ik geen schrik van everzwijnen, de ervaring leert dat ze gewoon weg stappen als ze mensen opmerken. Deze everzwijnen bleven echter in de buurt, en ze bleven lawaai maken. En Juno bleef blaffen.
Hadden we ons te dicht bij hun nest gezet, zitten ze met kleintjes, hoe gaan ze reageren op die blaffende hond?
Bjeurn, mijn held, sprong in zijn botinnes, zette een koplamp op zijn hoofd en nam 2 wandelstokken ter zijner verdediging. Terwijl ik in de tent bleef bibberen van angst en Juno, tevergeefs, probeerde kalmeren. De everzwijnen waren niet te bespeuren, waarschijnlijk zaten ze nog verscholen in de varens.
Maken dat we weg waren, en wel snel. We trokken de tent uit de grond met alles er nog in. De rugzakken lieten we achter. En we verlieten het bosje. Niet langs de weg waarlangs we gekomen waren, want daar klonk het geknor. Maar dwars door de bramen, richting de lege wei. Die veilig leek om ons in te placeren.
Ergens onderweg naar de wei, op het moment dat we ons terug veilig waanden, Juno stil was en wij terug helderder konden denken, beseften we het. Dat geknor dat we hoorden, dat waren helemaal geen zwijnen. Het leek eerder vuurwerk dat ergens uit het dal kwam. Vreemd, om 23u op een woensdag. Het was ook niet het typische vuurwerk, met knallen. Maar zwijnen waren het zeer zeker niet.
En zo waren we slachtoffer geworden van wat ze “massahysterie” noemen. Geïnitieerd door onze kleinste wildkampeerder. Daar stonden we in ons onderbroek.
Een prachtige sterrenhemel was getuige van dit tafereel. En bij een vallende ster wenste Bjeurn een rustige verdere nacht. Dat vermoed ik toch, wensen mag je immers niet verder vertellen, dan komen ze niet uit.
In elk geval … Bjeurn zijn wens was niet uitgekomen, vertelde hij me de volgende ochtend. En de nacht was ook niet rustig. We hadden de fout gemaakt om ons te dicht bij de koeien van de naburige wei te zetten. En angst in nacht, terecht of niet, wordt meestal pas volledig verdreven door het ochtendgloren. Juno blafte de hele nacht op elke koe die bewoog. En ik vroeg me af of wolven -want die zitten daar ook- ook schrik hebben van slapende mensen in een klein tentje.
Toen de wekker om 6u ’s morgens ging was ik blij te mogen opkramen. En besloten we ook om onze driedaagse in 2 dagen af te werken. Zo een nacht zagen we niet meer zitten. We hebben al veel gewildkampeerd, maar een hond is dus wel een extra uitdaging. Nog nooit eerder zijn we ’s nachts moeten verhuizen.
Een wekker om 6u zetten, dan doen we trouwens meestal niet. Maar we hoopten om veel wild te zien. Het ‘loonde’ in de vorm van 2 reekes, maar ook in een lange stapdag, die het ons mogelijk maakte de resterende 29km af te leggen.
Dat tweede deel was trouwens ook het mooiste. We kwamen in Millevaches een bivouac tegen met alle voorzieningen die een stapper wenst. Platform voor de tent, vuurstoof, hout, afdak, droogtoilet, drinkbaar water, eetbanken en elektriciteit. Waar we net op tijd waren om te schuilen voor het onweer. Al een chance, want we hadden de beginnersfout gemaakt om onze regenjas niet mee te nemen.
Voorts zeer weinig medehikers, en genoeg water voor het hondje. Dat hondje bleek trouwens absoluut niet de zwakke schakel.
Al was echt wel iedereen blij dat we na 29km terug op de camping aan de swamp aankwamen, op ons oude vertrouwde plekje, met dezelfde buren.
We ploften ons neer, bestelden eten aan de foodtruck. Probeerden de goudhaantjes nog te spotten, maar kregen enkel de kuifmees, boomklever en blauwe kiekendief in het vizier. Grappig dat zo een veelvoorkomend vogeltje zich zo moeilijk laat spotten. Terwijl die -veel minder voorkomende- blauwe kiekendief, zich op een paaltje zette en zich uitgebreid liet bestuderen.
We wachten de heldere sterrenhemel niet af. Al is dat iets waar ze in die regio trots op zijn. Verschillende dorpen in dit regionaal natuurpark behoren tot de villages étoilé. Gemeenten die streven naar weinig lichtpolutie.
Maar deze keer kropen snel onze bench en daktent in, in hoop op een lange rustige nacht. En Juno die komt duidelijk meer tot rust in haar bench in de auto tussen kampinggeluiden, dan ergens in het wild.
Klaar om morgenvroeg de terugrit aan te vangen
Afstand hiken: 39km
Overnachting: camping municipal de peyrelevade met zicht op de swamp (in parc naturel regional de Millevaches en limousin)
Ik woon landelijk in het zuiden van Frankrijk en wandel elke dag in het bos en zie zelden everzwijnen, wel vaak reeën, en heel soms vossen en dassen . Als ze je zien, zijn ze weg. En dat is maar goed, want het zijn verschrikkelijk sterke dieren.
2 jaar geleden heeft onze hond een everzwijn achterna gezeten en het resultaat was een gebroken poot. Vreselijke ervaring, want daar sta je in een bos met een dier met een gebroken poot. Alles is wel goed gekomen na een operatie en lange revalidatie. Het was echt de impact van een zwaar voertuig aan hoge snelheid volgens de chirurg. We hebben het niet zien gebeuren maar aangezien het in een bos was, was dit de enige logische conclusie.
Tijdens een wandeling in een bos met een vriendin, is er ooit eentje tussen ons twee gelopen en we zijn allebei uit de weg gesprongen. We hoorden geluid (maar dachten dat het onze honden waren) maar door de begroeiing kon je niet zien wat het was en ineens kwam dat ding aangestormd. Het liep gelukkig gewoon door maar we moesten toch even bekomen.
Ik denk ook dat ze heel schuw zijn omdat er zodanig veel op die en andere beesten wordt gejaagd.
Gelukkig dat ze schuw zijn, inderdaad. Maar bij struikgewas ben ik toch meestal op mijn hoede. Wij hebben ze al 2 keer in troep gezien. 1 keer toen ze de weg over staken in groep, omdat ze waren opgeschrikt door een wandelaar (die zagen we een minuutje later uit het bos komen). 1 keer hebben we ’s avonds zelf een kunnen opgeschrikt, maar die waren héél snel (en feitelijk redelijk geruisloos) zelf op de vlucht. De confrontatie met die beesten ga ik liever niet aan. Die zijn reusachtig. Ik ben wel onder de indruk dat jij al een das hebt gezien. Hier enkel nog maar als roadkill.
Slechts 2 keer een das gezien in ongeveer 10 jaar tijd. Dus veel is het niet ;) Twee keer bij zonsondergang aan hetzelfde bos met 2 jaar tussen en ik had het geluk dat de wind in mijn richting kwam.