Sinds mijn gedwongen loopstop begon ik me te concentreren op andere sporten, waaronder zwemmen.
Ik maakte me (onder het moto van … als ik terug kan lopen waag ik me eens aan een kwart triatlon en dan moet ik natuurlijk deftig crawl kunnen zwemmen) lid van de plaatselijke zwemclub.

En inderdaad, het loonde. Mijn crawl is al behoorlijk verbeterd en ik zwom zelfs al eens 2km, wat ik toch wel een behoorlijke prestatie vind … maar de liefde voor het zwemmen, die is er niet gekomen.
Ik moest me hoe langer hoe meer slepen naar de zwemles … op het eind dacht ik gewoon maar 1 ding terwijl ik zwom “ik doe dit niet graag, dit is saai, wanneer mag ik eruit”
Dus nu heb ik besloten dat ik er maar gewoon mee stop en dat het voor mij voldoende is om wat baantjes te trekken als de kinders les hebben.

Een opluchting enerzijds … begrijpelijk als je kijkt naar dit lijstje … alles wat ik aan zwemmen haat.

  1. De typische geur (een mix van chloor en ureum)
  2. Altijd veel te druk … met kniestoten, bloedneuzen, vingers van een ander in uw oog als gevolg
  3. Mensen die aan de rand van het zwembad -in je weg- staan te staan (of nog erger … staan te verkeren)
  4. Vaders en kinderen, samen aan het spelen in den diepe tussen alle baantjestrekkers
  5. Vriendinnen die -onafscheidelijk- naast elkaar schoolslag zwemmen (met hoofd boven water natuurlijk)
  6. Met je blote voeten in die vieze WC
  7. De ongelooflijke saaiheid van het zwemmen
  8. Crawl zwemmen is vermoeiend
  9. Rugslag is tof, tot je met je hoofd tegen de rand van het zwembad botst
  10. Correct baantjes tellen lijkt onmogelijk
  11. Hoe goed je je ook wast, de chloor blijft in je haar en op je lijf zitten
  12. Rimpelvingers en droge  huid
  13. Met nat haar terug buiten stappen